Tablet VII, de Zeven Heren

Tablet VII

De Zeven Heren.

Luister, Oh Lieverd, luister naar mijn Stem.
Open je gedachte-ruimte en drink van mijn Wijsheid.
Donker is de weg van het leven die je bewandelt.
Vele obstakels liggen op je weg.
Zoek en verlang immer grotere wijsheid.
Verlang en het zal Licht zijn op je weg.

Open je Ziel, Oh Lieverd, voor de Kosmos
En laat het vloeien als één met je Ziel.
Licht is Eeuwig en Donker is Vluchtig.
Zoek immer, Oh Lieverd, het Licht.
Weet dat, wanneer Licht vult je wezen,
Donker zal verdwijnen.

Open je Ziel voor de Broeders van Helderheid,
Laat ze binnen en je vullen met Licht.
Houdt je ogen gericht naar het Licht van de Kosmos.
Houdt altijd je gezicht gericht naar je doel.
Alleen daarmee bereik je het oneindige doel.
Zoek immer de Eeuwige eenheid.
Zoek immer het Licht in het Ene.

Hoor, Oh Lieverd, luister naar mijn Stem
Zingend het lied van Licht en van Leven.
Door alle Ruimte is het overwegend Licht,
Meelevend Al met vlammend Vuur.
Zoek altijd in de sluier van het Donker
Ergens vindt je zeker Licht.
Verborgen en begraven, verloren voor de Mens kennis,
Diep in het Eindige het Oneindige bestaat.
Verloren, maar bestaand,
Stromend door alle dingen,
Levend in Al bestaat het Oneindige Brein.

In alle ruimte, daar is maar EEN wijsheid.
Zeker schijnt het Ene door het ENE.
Alles dat bestaat komt voort uit het Licht,
Het Licht komt voort uit het AL.

Al dat gecreëerd is, is gebaseerd op ORDE:
Wet regerend de ruimte waar het Oneindige woont.
Voorbij het evenwicht kwam de grote cyclus,
Bewegend in harmonie naar het Oneindige Eind.

Weet, Oh Lieverd, dat ver in de Ruimte-Tijd,
Het Oneindige zelf zal gaan veranderen.
Hoor en Luister naar de Stem van Wijsheid:
Weet dat Al is van Al immer.
Weet dat door de tijd je wijsheid vergaart
Je meer en meer Licht op je weg zal vinden.
Weet dat door de tijd je wijsheid vergaart
Je meer en meer Licht op je weg zal vinden.

Oh, je zal vinden dat het altijd weggaat,
Je doel zal je ontwijken van dag tot dag.

Lang geleden, in de Hallen van Amenti,
Ik, Thoth, stond voor de Heren van de cyclussen.
Machtig, Zij in hun Kracht;
Machtig, Zij in het ongesluierde wijsheid.

Geleid naar de Inwoner, Zag ik eerst hem.
Maar nadien was ik vrij van zijn aanwezigheid,
Vrij om binnen te gaan in hun geheime vergadering.
Vaak reisde ik naar beneden, de donkere weg
Naar de Hal, daar waar het Licht altijd schijnt.

Leerde ik van de Meesters van de cyclussen,
Wijsheid wordt gebracht door de cyclussen boven.
Manifesteerden ZIJ in deze Cyclus
Als gids van de mens, de kennis van het Al.
Zeven zijn Zij, groot in Kracht,
Sprekend deze woorden door mij naar de mens.
Tijd na tijd, stond ik voor ze
Luisterend naar woorden die kwamen zonder geluid.

In eenheid zeiden ZIJ tegen mij:
Oh Lieverd, wil je bereiken Wijsheid?
Zoek in het hart van de Vlam.
Wil je Kennis vergaren van Kracht?
Zoek in het hart van de Vlam.
Wil je één zijn met het hart van de Vlam?
Zoek dan in jezelf naar je eigen verborgen Vlam.

Vele keren spraken ZIJ tot mij,
Leerden mij Wijsheid niet van de Aarde;
Toonden mij altijd nieuwe wegen van helderheid;
Leerden mij wijsheid gebracht van boven.
Gaven kennis van de verrichting,
Lerend van de Wet, de Orde van het Al.

Sprak wederom tot mij, de Zeven, zeggend:
Ver voorbij tijd zijn WIJ,
kom, Oh Lieverd,
zo reisden WIJ van voorbij Ruimte-Tijd,
Oh, van de plaats van het Oneindige Eind.
Toen jullie en allen van jullie waren vormloos,
Gevormd voorts waren WIJ van de orde van het Al.
Niet als de mens waren WIJ,
Maar eens waren WIJ, als de Mens.
Vanuit de grote leegte waren WIJ gevormd door
De Orde van de Wet.
Maar weet je dat wat gevormd is?
Waarlijk is vormloos,
Vorm bestaat alleen in uw ogen.

En telkens, sprak tot mij de ZEVEN, zeggend:
Kind van het Licht, Oh THOTH, ben jij,
Vrij om te reizen op het Heldere pad naar boven
Totdat op het laatst Al EEN wordt EEN.

Voorts zijn WIJ gevormd door onze ORDE:
DRIE, VIER, VIJF, ZES, ZEVEN, ACHT – NEGEN.
Weet dat deze nummers van cyclussen
Dat Wij opstijgen van en naar de mens.
Ieder heeft hier een taak te vervullen;
Ieder heeft hier een kracht te controleren.

Nu zijn we EEN met de ZIEL van onze Cyclus.
Nu zijn WIJ, ook, zoekende naar een doel.
Ver voorbij de mens zijn conceptie,
Het Oneindige bestaat in iets hogers dan het AL.
Daar, in een tijd die niet van de tijd is,
Zal AL worden EEN
Met een groter iets dan AL.
Tijd en ruimte zijn bewegend in cirkels.
Weet je hun wet, en ook JIJ zult vrij zijn.
Oh, Vrij zal je zijn om te bewegen door de cyclussen
Passerend de hoeders die wonen bij de ingang.

Dan sprak tot mij, HIJ, de NEGEN, zeggende:
Eeuwen en Eeuwen bestaan wij,
Niet wetend van Leven of van Dood,
Maar Weet je, Oh Lieverd, dat ver in de toekomst,
Leven en Dood zijn één met het AL.

Het een perfect gebalanceerd door het andere
Niets bestaat in de Eenheid van het Al.
Bij de mens is dit een cyclus, de levenskracht is ongebreideld,
Maar leven in zijn ontwikkeling wordt een met hun Al.

Hier, Ik creëer in dit jouw cyclus,
Maar toch ben ik daar in jouw toekomst tijd.
Maar voor Mij bestaat tijd niet,
Want vormloos zijn WIJ.
Het Leven heeft aan Ons geen bestaan,
Voller en groter en vrijer dan aan jou.

Mens is een vlam gebonden aan een berg,
Maar WIJ in onze cyclus zullen altijd vrij zijn.
Weet, Oh Lieverd, dat wanner je vooruitgaat
In de cyclus die groeit boven,
Het leven zelf overgaat naar het Donker
En alleen de essentie van de Ziel overblijft.

Toen sprak tot mij de Heer van de ACHT, zeggende:
Alles wat je weet is een klein stukje.
Nog steeds niet heb je het Grote aangeraakt.
Ver in de ruimte, bij de hogere Lichtwezens,
Kwam ik in het Licht.
Gevormd was ik, maar niet als jij.

Lichaam van Licht was mijn vormloze gevormd,
Weet dat ik niet Leef en niet Dood ben,
Meester ben ik van alles wat bestaat.
Zoek en vindt het pad door de obstakels.
Reis de weg die leidt naar het Licht.

Sprak opnieuw tot mij de NEGEN zeggende:
Zoek en vindt het pad ver voorbij.
Niet onmogelijk is het te groeien
Bewustzijn voorbij.
Want als TWEE worden EEN
En EEN wordt het Al,
Weet dat het obstakel is opgeheven,
En je vrij bent van de weg.
Groei nu van de vorm naar het vormloze.
Vrij kan je zijn van de weg.

Zo door de eeuwen luisterde ik,
Lerend de weg naar het AL.
Nu gedragen door mijn gedachten naar het Al-Ding.
Luister en Hoor wanneer het Roept.

Oh Licht, Alle bestaan,
Een met het Al en Al met het EEN,
Stroom door me, door het kanaal.
Kom tot me zodat ik Vrij ben.
Maak me Een met de Al ZIEL,
Schijnend van het donker van de nacht.
Laat me VRIJ zijn van alle Ruimte-tijd,
Vrij van de sluier van de nacht.
Ik, een kind van het Licht, beveel:
Vrij van het donker te zijn.

Vormloos ben ik voor de Licht-Ziel,
Vormloos en schijnend met Licht
Weet ik dat banden van het donker,
uiteenvallen door het Licht.

Nu geef ik U deze wijsheid.
Vrij zal je zijn, Oh Lieverd,
Levend in het licht en in helderheid.
Draai nu je gezicht van het Licht.
Je Ziel woont in de sferen van helderheid.
Je bent een kind van het Licht.

Draai nu je gedachten naar binnen en buiten,
Vindt je Licht-Ziel innerlijk.
Weet dat jij bent een Meester,
Al het andere wordt gebracht vanuit het innerlijk.
Groei naar de sferen van helderheid.
Houdt je gedachten op het Licht.
Weet dat je één bent met de Kosmos,
Een vlam en een Kind van het Licht.

Nu geef ik je een waarschuwing:
Laat niet je gedachten verdwijnen.
Weet dat de helderheid vloeit door
Je lichaam voor jou.
Draai niet naar de Donkere-Broeders
Die kwamen van de Broeders van Duister.
Maar hou je ogen altijd gericht en
Je ziel in toon met het Licht.

Neem deze wijsheid en bewaar het.
Luister naar mijn Stem van bevelen.
Volg het pad naar helderheid,
En je zal Een zijn met de WEG.